Vergaan
Lisbon Maru
Van de hele Tweede Wereldoorlog is de ondergang van de Lisbon Maru een van de onverkwikkelijkste tragedies op zee.
Vanaf mei 1942 begon Japan krijgsgevangenen die ergens in de uitgestrektheid van de Stille Oceaan waren gemaakt over zee naar Japan te vervoeren, waar ze als dwangarbeiders zouden moeten werken. Dat gebeurde onder de meest afschuwelijke omstandigheden. Krijgsgevangenen werden met honderden of soms zelfs duizenden tegelijk in de ruimen van vrachtschepen gepropt. De schepen vervoerden tegelijk allerlei andere lading, soms burgerpassagiers en ook wel Japanse troepen. Ze waren meestal een of meer weken onderweg. Al die tijd werden de gevangenen, die geen idee hadden hoe lang hun ontberingen zouden duren, vrijwel aan hun lot overgelaten. Ze kregen nauwelijks te eten, er was nauwelijks water en hygiënische voorzieningen waren allerbelabberdst of ontbraken. Ze kregen zelfs nauwelijks lucht. Ze waren zodanig samengepropt dat ze alleen maar, min of meer, konden staan. Velen stierven aan verstikking, ondervoeding, dysenterie of andere ziekten. Sommigen werden krankzinnig.
Doelwit
Tot overmaat van ramp was aan deze ‘Japanse helleschepen’ op geen enkele manier te zien dat ze zoveel mensen aan boord hadden, laat staan krijgsgevangenen. Volkomen in strijd met het Verdrag van Genève zagen de Japanners er bewust vanaf om ze te markeren met een Rode Kruisvlag. In het heetst van de strijd werden ze daarmee vanzelfsprekend doelwit voor de geallieerden. Vier van zulke schepen zijn door geallieerde bommen of torpedo’s naar de kelders gejaagd. Naar schatting zijn gedurende de Tweede Wereldoorlog 20 duizend geallieerde krijgsgevangenen op een Japans helleschip omgekomen, hetzij door ontberingen, hetzij bij een geallieerde aanval.
De Lisbon Maru (‘Haven van Lissabon’) was het eerste Japanse helleschip dat met krijgsgevangenen en al ten onder ging. Eind september 1942 was ze met 1816 Britse krijgsgevangenen onderweg van Hongkong naar Japan. Ze had ook 778 Japanse soldaten aan boord, plus een peloton van 25 bewakers voor de krijgsgevangenen. De bemanning telde 77 koppen. Het 22 jaar oude, bewapende schip werd op 1 oktober, ongeveer tien kilometer uit de Chinese kust ten zuiden van Sjanghai, met zes torpedo’s bestookt door de Amerikaanse onderzeeër Grouper. Vijf torpedo’s weigerden (!), maar één trof de Lisbon Maru, die onmiddellijk begon te kapseizen.
Dichtgetimmerd
De Japanse soldaten werden aan boord genomen van andere Japanse schepen. Maar de drie ruimen waarin de krijgsgevangenen zaten werden dichtgetimmerd. De mannen werden aan hun lot overgelaten.Zelfs werden de vier reddingsboten verwijderd. Een van de ruimen begon vol water te lopen.
Het duurde nog ruim een etmaal voordat de Lisbon Maru echt begon te zinken. Toen werden de bemanning en de meeste bewakers in veiligheid gebracht; vijf bewakers bleven achter. Sommige krijgsgevangenen wisten met veel moeite en koelbloedigheid uit te breken; anderen werden bij hun ontsnappingspoging in het water door de achtergebleven bewakers doodgeschoten. Enkelen werden gered door Chinese vissersboten en zelfs door enkele Japanse schepen. Maar er werden ook mannen terug de zee in geduwd.
973 krijgsgevangenen overleefden het drama, 843 kwamen om. Na de oorlog, in 1947, werd de kapitein van de Lisbon Maru tot zeven jaar gevangenisstraf veroordeeld. De commandant van de bewakers kreeg vijftien jaar.
- Bron: War History Online
Video YouTube-kanaal The Great Big Move