
Op zee: marine
South Dakota-klasse
Volgens deskundigen waren de vier slagschepen van de Amerikaanse South Dakota-klasse de beste van hun tijdperk.
De South Dakota, Indiana, Massachusetts en Alabama hadden de waterverplaatsing, snelheid en bewapening van hun generatiegenoten, maar waren compacter, beter beschermd en beter manoeuvreerbaar. De vier schepen werden tussen 1939 en 1942 in recordtijd gebouwd. Ze maten bij aflevering 36 duizend ton, maar in de loop van de Tweede Wereldoorlog kwam er zo veel bewapening bij (vooral luchtafweer) dat hun waterverplaatsing wel 10 duizend ton groter werd. De schepen onderscheidden zich door de sterke bepantsering onder water, tegen torpedo’s. Het waren vier lagen van verschillend pantserstaal met daartussen lege ruimtes, soms gevuld met water of stookolie. Het hele pantsersysteem was meer dan vijf meter dik. De bemanning van de schepen varieerde tussen 1800 en 2600 koppen.
De South Dakota-klasse was de op een na laatste die de VS zou bouwen. Erna kwam alleen nog de Iowa-klasse.
In de begintijd werden ze ingezet om op de Atlantische Oceaan zware Duitse schepen dwars te zitten, later verschoof hun werkterrein naar de Stille Oceaan en de strijd tegen de Japanners.
De vier schepen overleefden de Tweede Wereldoorlog en bleven in de vaart tot 1947. De Massachusetts en de Alabama zijn tegenwoordig museumschip, de andere twee werden in 1962 gesloopt.
Foto: de USS Alabama, een van de vier schepen in de South Dakota-klasse, in december 1942.
Foto U.S. Navy Naval History and Heritage Command
Links
- Battleship Cove, Fall River (USS Massachusetts)
- USS Alabama Battleship Memorial Park, Mobile