Strijd
De verbeten strijd om Guadalcanal
Guadalcanal zou voor altijd een exotisch en onbekend eiland zijn gebleven als er niet zo verschrikkelijk gevochten was tussen de Amerikanen en de Japanners.
De Salomonseilanden zijn zes grotere en bijna duizend kleinere eilanden ten oosten van Nieuw-Guinea. Tot 1978 was het een Brits protectoraat, na die tijd een onafhankelijke staat binnen het Britse Gemenebest. Er wonen nauwelijks meer dan een half miljoen mensen, voornamelijk etnische Melanesiërs, die maar liefst zeventig (!) talen spreken. De kennismaking met de moderne wereld moet voor hen een harde geweest zijn.
Het bergachtige Guadalcanal is het belangrijkste van de Salomonseilanden. Het is grotendeels bedekt met tropisch regenwoud. Guadalcanal is in de 16de eeuw door Spaanse kolonisten vernoemd naar een dorpje in Zuid-Spanje.
Van mei 1942 tot januari 1943 was dit idyllische eiland het toneel van een langdurige, bittere strijd van de Amerikanen tegen de Japanners. Afgelegen als het is vormde het in Japanse handen een rechtstreekse bedreiging voor Australië. Bovendien zou een toekomstige geallieerde aanval vanuit het zuiden op Japan veel moeilijker worden. Het strategisch belang was dus kolossaal.
De voortekenen waren niet best, want in mei 1942 was Japan Guadalcanal al binnengetrokken. Twee maanden later begonnen ze aan de noordkust met de aanleg van een groot vliegveld voor minstens zestig bommenwerpers. De VS kregen daar lucht van en vielen op 7 augustus met 19 duizend man Guadalcanal en enkele kleinere eilanden binnen. Het was de eerste amfibische inval van de oorlog. De verovering van het Japanse vliegveld in aanbouw verliep voorspoedig, maar het behouden ervan zou een zware klus blijken.
De Amerikanen voltooiden het door de Japanners begonnen vliegveld en noemden het Henderson Field, naar een piloot die bij de Slag bij Midway was omgekomen. Op 12 augustus 1942 landde het eerste vliegtuig, een Amerikaanse Catalina die door pech niet meer op water kon landen. Het vliegveld groeide uit tot de basis van wat onofficieel de ‘Cactus Air Force’ werd genoemd. Deze verdedigde de toegang tot Australië en Nieuw-Zeeland en zou ook een steentje moeten bijdragen aan het neutraliseren van de grote Japanse luchtmachtbasis Rabaul in bezet Papoea-Nieuw-Guinea.
Bijna elke nacht probeerden de Japanners het eiland Guadalcanal terug te veroveren. Telkens werd het vliegveld met bommen en zware artillerie bestookt. Dat ging zo regelmatig dat de Amerikanen spraken van de ‘Tokyo Express’.
Zes zeeslagen
Terwijl er op Guadalcanal vier maanden bijna onafgebroken fel werd gevochten, vonden in de omgeving van het eiland zes zeeslagen plaats:
De Zeeslag bij het eiland Savo, in de nacht van 8 op 9 augustus 1942, een etmaal na de Amerikaanse inname van Guadalcanal. Transportschepen waren onderweg met tanks en ander zwaar ondersteunend materieel, maar die werden verrast door zeven Japanse kruisers uit Rabaul. Drie Amerikaanse kruisers en het Australische slagschip Canberra gingen verloren. De Amerikanen telden 1270 doden en 709 gewonden, de zwaarste tol in één dag. De Japanners verloren 35 man en hadden 57 gewonden. Maar de aanval van Japan werd wel afgeslagen. De slag kreeg de bijnaam ‘Battle of the Five Sitting Ducks’, naar de vijf Amerikaanse kruisers waarvan er drie tot zinken werden gebracht.
De Zeeslag bij de Oostelijke Salomonseilanden, 24 en 25 augustus 1942. Gevecht tussen drie Amerikaanse vliegdekschepen en twee Japanse, met veel aanhangende zware en lichte oorlogsschepen. De Amerikaanse schepen kwamen de vliegtuigen en brandstof voor Henderson Field afleveren. De Japanse verliezen waren hoger dan de Amerikaanse.
De Slag om Kaap Esperance, in de nacht van 11 op 12 oktober 1942. Bij het meest noordelijke punt van Guadalcanal. De Japanners probeerden hun aanhoudende Tokyo Express-aanvallen te ondersteunen met extra zware bombardementen vanaf drie zware kruisers. Tegelijkertijd stuurden de VS een kleine drieduizend man grondtroepen extra naar Guadalcanal, begeleid door vier kruisers. Het kwam tot een hevige confrontatie op zee.
De Zeeslag bij de Santa Cruzeilanden, 25 tot 27 oktober 1942. Confrontatie tussen twee Amerikaanse vliegdekschepen en vier Japanse en nog een aantal zware oorlogsschepen. De twee vloten bleven zo ver uiteen dat ze elkaar niet rechtstreeks konden beschieten. Ze bestookten elkaar uit de lucht. Het Amerikaanse vliegdekschip Hornet werd tot zinken gebracht en de Enterprise raakte zwaar beschadigd. Tegenover de zware Amerikaanse verliezen stond dat Japan veel vliegtuigen verloor, 99 van de 203. Meer dan de helft van de Japanse elitepiloten was omgekomen, 409 van de 756 man. Historici zijn het er nog niet over eens wie als winnaar van deze slag moet worden beschouwd.
De Slag om Guadalcanal, 13 tot 15 november 1942. Met elf transportschepen, geëscorteerd door twee slagschepen, stuurde Japan zevenduizend man versterking naar Guadalcanal. De Amerikanen hoorden ervan via afgeluisterde en ontcijferde Japanse berichten en stuurden vijf kruisers. In het holst van de maanloze nacht braken de beschietingen uit. De Japanners trokken zich terug en zagen af van een voorgenomen bombardement op het vliegveld. Een deel van de Japanse versterkingsmacht werd wel aan land gezet.
De Slag om Tassafaronga, 30 november 1942. Door aanhoudende geallieerde aanvallen op Japanse bevoorradingsschepen kregen de Japanse landtroepen op Guadalcanal te maken met ernstige problemen. Het eten was al op rantsoen. De Japanners experimenteerden met een nieuwe methode om hun soldaten te bevoorraden: vanaf torpedojagers werden drijvende containers (olievaten) met voedsel en materiaal naar het eiland geloodst in de hoop dat die onzichtbaar zouden blijven. De Amerikanen kwamen er toch achter en stuurden een aantal kruisers. Bij het zeegevecht ontstond aan geallieerde kant veel schade, maar de Japanse bevoorrading mislukte en zou een probleem blijven. In december verloren de Japanners tientallen soldaten per dag aan ondervoeding en ziekte. De situatie werd zo onhoudbaar dat Japan op oudejaarsdag 1942 geheel tegen zijn gewoonte in besloot zich van Guadalcanal terug te trekken. Dat gebeurde in de tweede helft van januari 1943, overigens zonder dat de geallieerden iets in de gaten hadden. Die kwamen er pas in februari achter dat er geen Japanners meer op het eiland waren.
Kantelpunt
Het vertrek van de Japanners was een kantelpunt in de Tweede Wereldoorlog. Na het verlies van Guadalcanal was Japan het initiatief in de Stille Oceaan kwijt. In april 1943 probeerde Japan voornamelijk met massale aanvallen vanuit de lucht Guadalcanal nog wel te heroveren, maar daarvan kwam niets terecht. Van offensief werd het optreden van de Japanners steeds meer defensief. Guadalcanal groeide uit tot een belangrijke uitvalsbasis voor de geallieerde marine en luchtmacht in de Stille Oceaan.
In de loop van een paar maanden waren aan beide zijden zo veel schepen verloren gegaan dat het water tussen Guadalcanal en het noordelijker gelegen eiland Florida sindsdien Ironbottom Sound heet (sound = zeeëngte). Er liggen 33 geallieerde scheepswrakken en 17 Japanse.
Foto Bettmann Archive
Foto US Navy
JFK
In de strijd rond Guadalcanal brachten de VS een nieuw vaartuig in de strijd: de patrouilletorpedoboot, een lichte, kleine en snelle (ruim 40 knopen) boot voor kustoperaties in de Stille Oceaan. De romp was niet van metaal, maar van multiplex. Het commando van een van die boten lag in handen van iemand die héél beroemd zou worden: de latere Amerikaanse president John F. Kennedy.
De 22-jarige Kennedy wilde in 1940 heel graag in militaire dienst, maar werd afgekeurd wegens de rugproblemen waarmee hij toen al kampte. Hij kon wel terecht bij de US Naval Reserve. Op 24 april 1943 kreeg hij het commando over een patrouilletorpedoboot die gestationeerd was op Tulagi, een van de andere Salomonseilanden. Op 1 augustus werd Kennedy’s boot geramd door een Japanse jager. De boot scheurde in tweeën en vloog in brand. Samen met een andere soldaat wist Kennedy zwemmend een aantal opvarenden te redden. Ze werden daarvoor na de oorlog gedecoreerd.
In zijn latere carrière sprak John F. Kennedy nog regelmatig over zijn avontuur. Hij legde in 1952 contact met Kohei Hanami, de kapitein van de Japanse jager die hem had aangevallen en raakte daar zelfs mee bevriend. Hamani ging ook in de (Japanse) politiek.
Video Brent Baader