Wapens & vernuft
Huff-duff
Huff-duff was de bijnaam voor apparatuur om de richting van vijandelijke radiozenders te bepalen.
De officiële benaming luidde HF/DF, wat staat voor high frequency direction finding. Huff-duff-apparaten waren eigenlijk gewone radiotoestellen, zij het van een voor die tijd geavanceerd type. Ze waren voorzien van een speciale, zeer gevoelige, draaibare antenne, die dankzij zijn cirkelvorm uitzonderlijk richtingsgevoelig was. Door de antenne te draaien en het toestel steeds zorgvuldiger af te stemmen kon de richting van de zender tamelijk nauwkeurig worden bepaald.
Het huff-duff-apparaat ontving alle mogelijke soorten radiosignalen, op allerlei golflengten. Het konden doodgewone omroepzenders zijn, maar ook speciale peilzenders die op strategische plaatsen (vaak bij vuurtorens) op de kust stonden en continu een reeks herkenningstonen uitzonden. Door twee of meer van zulke zenders te peilen, kon de positie worden bepaald. In kustwateren kon die positiebepaling nauwkeuriger zijn dan die met een traditioneel sextant.
De eerste experimenten werden al gedaan voor de Eerste Wereldoorlog, maar het gebruik van huff-duff steeg tot grote hoogte in de Tweede Wereldoorlog. Daarin werden apparaten niet zozeer gebruikt voor het peilen van stationaire zenders op land, maar van mobiele zenders op vijandelijke schepen. Vooral de zenders van de beruchte U-boten waren het doelwit. Door hun roedeltactiek (wolfpack) moesten die vaak communiceren met hun thuisbasis en, minder vaak, onderling met elkaar. Dat betekende dat ze vrijwel voortdurend aan het seinen waren. Met huff-duff konden geallieerde schepen de richting van mogelijk aanvallende U-boten bepalen en maatregelen treffen.
Tijdrovend
Omgaan met huff-duff was niet ieders werk. Het vergde de nodige training en het zo precies mogelijk uitpeilen van een radiobron was een secuur en tamelijk tijdrovend werkje. Metaal in de omgeving – en op schepen is dat nogal wat – verstoorde de meting en maakte ingewikkelde correctieberekeningen onvermijdelijk. Latere toestellen maakten dat alles wat eenvoudiger. In plaats van met één draaibare antenne werkten die met twee stationaire antennes. Ze hadden ook uitgebreidere visuele indicaties van de opgevangen signalen (met een oscilloscoop).
Alleen de geallieerden maakten op grote schaal gebruik van het hoogfrequent richtingzoeken. De Duitsers waren wel bekend met het principe, maar voerden nooit een praktisch werkend apparaat in. De betekenis voor het verloop van de Tweede Wereldoorlog en vooral de strijd tegen de U-bootoverheersing, moet dan ook niet worden onderschat. Er wordt geschat dat huff-duff bijdroeg aan ongeveer een kwart van de geslaagde aanvallen op U-boten.
Maar op de keper beschouwd kleefden aan huff-duff een hoop nadelen. Om te beginnen kon de richtingzoeker alleen overweg met vijandelijke objecten die actief radiosignalen uitzonden. U-boten deden dat toevallig nogal vaak, maar andere schepen minder. Bovendien had de Kriegsmarine wel in de gaten dat de geallieerden gebruik maakten van de zendsignalen en liet ze de U-boten steeds vaker communiceren met 'Kurzsignale’ van luttele seconden. Een andere belangrijke beperking van huff-duff was dat het apparaat op zichzelf geen enkele informatie gaf over de afstand van een vijandelijk object, alleen over de richting.
Beide problemen werden nog in de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog ondervangen door de natuurlijke nakomeling van huff-duff: radar. Overigens bleef huff-duff, onder andere uit kostenoverwegingen, nog lang in gebruik naast radar. Tot in de jaren zeventig had de Britse Navy er een aparte afdeling voor. En vandaag de dag is de techniek ook nog niet uitgestorven: de duurste ‘wereldontvangers’ hebben vaak nog een ingebouwde richtingzoekfunctie.
Video: demonstratie van een richtingzoeker uit de Tweede Wereldoorlog.
Video Steve Ellington

‘Super-Duff’-apparaat aan boord van het Britse museumschip HMS Belfast, Londen.
Foto Rémi Kaupp