Bovendien
Woordenlijst
achtermiddagwacht: wacht van 12 tot 16 uur
aldislamp: felle lamp, vaak met vizier, om ook overdag mee te kunnen seinen in morse
aneroïde (barometer): doosbarometer, i.t.t. kwikbarometer
ballast, in ballast, ballastschip: zonder lading
blauwpijper: schip van de Blue Funnel Line, oftewel de Britse rederij Holt & Co of een van diens buitenlandse dochterondernemingen, zoals de Nederlandsche Stoomvaart Maatschappij ‘Oceaan’
blink: volledige signaal van een vuurtoren
boerennacht: hele nacht vrij om te slapen, omdat er geen wacht hoeft te worden gelopen
cable: 185,32 meter
ceel, weekceel: gedeelte van de zeemansgage dat door de rederij aan het thuisfront wordt overgedragen
dagwacht: wacht van 4 tot 8 uur ’s ochtends
deadweight: (bruto) draagvermogen
gegist bestek, gisbestek, gis: plaatsbepaling door afgelegde afstand etc., i.t.t. tot het ware of astronomisch bestek (zonsbestek of stersbestek)
hondenwacht: wacht van 0 uur ’s nachts tot 4 uur ’s ochtends
knoop: zeemijl per uur
kommaliewant: tafel- en eetgerei aan boord
lensleiding: buizen voor het wegpompen van binnengedrongen zeewater
mailboot: intercontinentaal passagiersschip dat ook post vervoert
marconist: radio-officier
mijl, zeemijl: 1852 meter
om de zuid etc.: in zuidelijke richting
paaltjes maken: geheel uit het water komen van een (deel van het) schip en weer terug in het water ploffen, bij onstuimig weer
platvoetwacht: wacht van 16 uur tot 20 uur
paravaan: torpedovormig apparaat om staaldraadkabels van zeemijnen door te snijden dat wordt meegesleept door een schip
poop: achterdek (Engels)
practica: verlof om contact op te nemen met de wal, bijvoorbeeld na quarantaine
prijsschip: buitgemaakt op de vijand
raider: (Duits) oorlogsschip dat erop gericht is koopvaardijschepen van de vijand aan te vallen, vaak zelf vermomd als koopvaardijschip
rechtwijzend kompas: dat precies naar het noorden wijst
rollen, slingeren: schommelen van het schip in breedterichting
schootan, schootaan: dagelijkse borrel voor het eten (oorlam)
sloepenrol: bij wijze van oefening ieder bemanningslid naar de juiste reddingsboot laten komen
spring: kabel om doorschieten van het schip te beletten
stampen: schommelen van het schip in lengterichting
straggler: schip dat buiten het konvooi is geraakt, bij voorbeeld door pech
tallyklerk, tallyman: ladingcontroleur bij het lossen
trampvaart, trampschip: wilde vaart, i.t.t. lijnvaart
vaart: (meestal) snelheid
variatie: afwijking van de kompasnaald doordat geografische en magnetische noordpool niet op dezelfde plaats liggen
vadem, fathom: 6 feet, 1,83 meter
verylichten, verypistool: lichtkogels, signaalpistool (uitgevonden door Edward Wilson Very)
vuur: (meestal) vuurtoren
vuurschip: lichtschip
waarloos: reserve
yard: 3 feet, 0,91 meter