Vergaan
Crijnssen
Het vracht-passagiersschip Crijnssen was een van de laatste overgebleven schepen van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij toen het op 10 juni 1942 werd geraakt door twee torpedo’s tegelijk.
Vast staat dat de U-boot U 504 maar liefst vier torpedo’s afvuurde op de met 66 koppen bemanning en 27 passagiers bevolkte Crijnssen, die op weg was van Curaçao naar New Orleans. Willem Slooten schrijft op 5 juli 1942 dat er ‘niets meer van de mensen is gehoord’, maar dat is gelukkig iets te fatalistisch gedacht. Van de 93 opvarenden werden er 92 gered; alleen een Antilliaanse matroos bleef vermist.
Na de uitzonderlijk zware explosie (vandaar dat vermoed wordt dat de Crijnssen geraakt is door twee torpedo’s) ontkwamen de opvarenden in vier van de zes sloepen. Een ervan landde na twee dagen op Punta Herrero, een kaap in Yucatan, Mexico. De tweede sloep kwam, weer twee dagen later, terecht in het wat zuidelijker gelegen kustdorpje Xcalak. De inzittenden van de beide andere sloepen werden op 12 juni opgepikt door de Lebore, een Amerikaans vrachtschip, geladen met erts. Dit schip werd op zijn beurt ook gekelderd door een U-boot, de U 172. De bemanning, inclusief de drenkelingen van de Crijnssen, wist te ontkomen in reddingboten. Die kwamen terecht op San Andrès, een piepklein eilandje dat hoort bij Colombia. Daar werden ze opgepikt door een Amerikaanse kanonneerboot.
De vier reddingboten van de Crijnssen hadden niet alle opvarenden bevat. Vier bemanningsleden, onder wie de kapitein en een uiterst koelbloedige steward van Zwitserse origine, waren nog even op het zinkende schip achtergebleven om te proberen de aanvallende onderzeeër met een kanon te bestoken – de steward had net zijn brevet koopvaardijkanonnier ontvangen en vond dit een goede gelegenheid het voor het eerst te gebruiken. De invallende duisternis maakte evenwel dat de U 504 kon ontkomen.
Daarna bleken de twee overgebleven reddingsboten onbruikbaar, dus moest het overgebleven kwartet gebruikmaken van een reddingsvlot. Haast maakten ze er niet mee, wat ze wisten dat de Crijnssen in Peru katoen had geladen, en dat die lading niet snel water opneemt. ‘Ik ging naar de bar’, herinnerde de steward, Alex Schneider, zich naderhand. ‘Ik nam het kleingeld mee, vier flessen drank, vijftig sigaren, tweehonderd sigaretten en een pak lucifers. De volgende dag dreven we in zonnig weer en met mooie zee, een grote vis zwom voor ons uit, en ik zei tegen mijn vlotgenoten: neem maar een borrel van me.’
Het vlot werd na 29 uur opgemerkt door een Panamese tanker, die het viertal van de Crijnssen afleverde in Aruba.
- Bron: H.J. Korver: Varen op de West, De Boer Maritiem 1975.
Foto: Willem van de Poll, Nationaal Archief
Meer Crijnssens
Aanzienlijk bekender dan het uit 1919 stammende vracht-passagiersschip Crijnssen is de Hr.Ms. Abraham Crijnssen, een mijnenveger uit 1937, die sinds 1997 als museumschip in Den Helder ligt. Abraham Crijnssen (? - 1669) was de commandeur die in 1667 Suriname veroverde op de Engelsen.