
Strijd
Het sneue lot van de Tirpitz
‘De Eenzame Koningin van het Noorden’ werd de Tirpitz genoemd, zo weinig kwam ze in actie. Meestal lag ze zwaar gecamoufleerd verscholen in een Noors fjord.
De Tirpitz was het tweede slagschip van de Duitse Bismarck-klasse. Om allerlei redenen was ze 2000 ton zwaarder dan haar zusterschip en daarmee het zwaarste slagschip ooit in Europa gebouwd. De Tirpitz, genoemd naar de grondlegger van de Kaiserliche Marine en vader van de U-boat Alfred von Tirpitz (1849 - 1930), kwam in februari 1941 bij de Kriegsmarine in de vaart.
Waar haar zusterschip Bismarck zich in principe over de hele wereld bewoog, was de Tirpitz op voorhand bedoeld als vlaggenschip voor de Baltische vloot van nazi-Duitsland. Ze lag meestal gestationeerd in een fjord iets ten noorden van Trondheim. Nooit zou ze de noordelijke wateren verlaten. De Baltische vloot verdedigde het bezette Noorwegen tegen een invasie en moest geallieerde konvooien de doorgang beletten van en naar de noord-Russische havenplaatsen Moermansk en Archangelsk. Na de ondergang van de Bismarck (27 mei 1941) en de geslaagde geallieerde aanval op de Duitse marinebasis Saint-Nazarre in bezet Frankrijk (Operatie Chariot, 28 maart 1942) was de rol van Duitse ‘kapitale schepen’ op de Atlantische Oceaan sowieso uitgespeeld. Hitler zelf verbood zijn slagschepen zich daar nog te vertonen.
Bescheiden rol
De Tweede Wereldoorlog was de laatste waarin de kostbare slagschepen een rol speelden, en de bescheiden bijdrage van de Tirpitz laat zien waarom. Meestal lag de Tirpitz in haar fjord, zwaar gecamoufleerd met uit de bossen gehaalde bomen. Ook omdat brandstoftoevoer in het fjord moeilijk bleek te zijn, voer het schip haast nooit uit, ook niet voor oefeningen. In een geval duurde het drie maanden voordat er weer voldoende brandstof was. Verveling onder de bemanning begon een serieus probleem te worden.
Slechts één maal openden de machtige 15 inch (38 cm) kanonnen van de Tirpitz het vuur. Dat was op 8 september 1943 bij een aanval op geallieerde stellingen op Spitsbergen. De Duitsers maakten 74 krijgsgevangenen. Het was meteen de laatste operatie van de Tirpitz.
Vanaf dat moment werd de Tirpitz voortdurend door de Britten achtervolgd.
Al op 22 september 1943, twee weken na de aanval op Spitsbergen, werden de zware in Noorwegen gestationeerde Duitse schepen (Tirpitz, Scharnhorst en Lützow) belaagd door zes Britse mini-onderzeeërs, die door conventionele onderzeeërs naar de fjorden werden gebracht. De gedurfde aanval kampte met veel tegenslag en drie mini-onderzeeërs gingen verloren, maar de Tirpitz raakte wel zwaar beschadigd. Reparatie duurde maar liefst tot 4 april 1944.
Koud was de Tirpitz gerepareerd of ze kreeg een aanval van veertig Barracuda duikbommenwerpers te verduren, afkomstig van twee Britse vliegdekschepen. De aanvallen kwamen als verrassing; de geschutstorens waren niet eens bemand. 122 man kwamen om, er werd weer heel wat schade aangericht. Een van de hoofdkanonnen ging verloren. Reparatie duurde tot eind juni. Van de veertig aanvallende Britse vliegtuigen gingen er twee verloren.
De Tirpitz werd geen rust gegund. Soortgelijke aanvallen waren er op 17 juli (met 62 bommenwerpers en 30 jagers), 22 augustus (39 bommenwerpers en 43 jagers) en 24 augustus (48 bommenwerpers en 29 jagers). Alleen bij de laatste aanval slaagden de Britten erin de Tirpitz licht te beschadigen. Op 29 augustus volgde nog een aanval met 34 bommenwerpers en 25 jagers, wegens dichte mist zonder resultaat. Bij al deze aanvallen samen gingen elf Britse vliegtuigen verloren.
Zwaarder
De Britten schakelden over op zwaarder kaliber. Op 15 september 1944 stegen vanaf een Britse basis in de Sovjet-Unie 23 zware Avro Lancaster bommenwerpers op, geladen met zware Tallboy-bommen van 12 duizend pond. Een van deze ‘seismische bommen’ raakte de boeg en richtte zware schade aan. Dit keer namen de Duitsers zich voor de Tirpitz maar provisorisch te repareren: van slagschip werd het schip omgebouwd tot een soort gepantserd vlot voor zwaar geschut. De bemanning werd teruggebracht van 2200 naar 1600 koppen. De Tirpitz kon nog 8 à 10 knopen varen in plaats van 30 en voer van Trondheim naar de haven van Tromsø, 370 kilometer noordelijker. Het was haar laatste tocht op eigen kracht.
In Tromsø wisten de Lancasters haar weer te vinden, dit keer met 32 stuks tegelijk op 29 oktober 1944. De zware kanonnen van de Tirpitz konden niet steil genoeg worden gericht om de hoog vliegende Lancasters te bedreigen. Geen van de zware Tallboy-bommen raakten de Tirpitz direct, maar er was één near-miss die aanzienlijke schade toebracht aan de stuurinstallatie. De Duitsers hadden definitief de hoop verloren de Tirpitz ooit nog in oude luister te kunnen herstellen en legden een kunstmatige zandbank aan onder het schip, zodat het niet kon zinken. Het bleef één graad kapseizen; dit kon niet meer worden verholpen.
Genadeklap
De vraag is gewettigd waarom de Britten dit zwaar gehandicapte schip verder niet met rust lieten – net als de vraag waarom de Duitsers het per se in de strijd wilden houden. Hoe dan ook, op 12 november 1944 kwam dan eindelijk de genadeklap. Weer kreeg de Tirpitz een aanval van 32 Lancasters te verduren. 29 Tallboys werden afgeworpen, twee daarvan waren een voltreffer. Een van de geschutstorens, die bij de Bismarck-klasse niet geborgd waren en uitsluitend door hun eigen gewicht op hun plaats werden gehouden, vloog 25 meter de lucht in, het schip kapseisde volledig en verdween onder water, net onder de zeespiegel. Het aantal slachtoffers wordt geschat op 950 tot 1200.
Na de ondergang van de Tirpitz kreeg de Luftwaffe de wind van voren. Waarom was de Duitse luchtmacht er niet in geslaagd de Britse bommenwerpers tegen te houden? Een van de commandanten kwam in Oslo voor de Duitse krijgsraad en hoorde zelfs de doodstraf tegen zich eisen. Uiteindelijk werd hij veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. Na een maand bleek dat het fiasco voornamelijk te wijten was aan gebrekkig communiceren door de Kriegsmarine en werd hij alsnog vrijgelaten.
Het wrak van de Tirpitz bleef liggen tot na de oorlog. Het opruimen duurde negen jaar, van 1948 tot 1957.
Foto: de Tirpitz, het zwaarste Duitse slagschip, met bomen gecamoufleerd in haar Noorse fjord.
Foto US Navy
Sinking the Tirpitz, documentaire (46 minuten)
Video Timeline.
Tallboy

Foto Imperial War Museums
Tallboy, de 12 duizend pond wegende bom die de Tirpitz uiteindelijk verwoestte, was niet eens de zwaarste bom van de Britten. Er was ook nog de grotere broer Grandslam van 22 duizend pond.
Beide monsters waren een schepping van Barnes Wallis (1887 - 1979). Hij ontwierp zijn seismische bommen of aardbevingsbommen zo dat ze eerst een krater sloegen en daarna ontploften. Door hun aerodynamische vorm kregen ze, als ze van voldoende hoogte werden afgeworpen, een supersonische snelheid. Daardoor konden ze door beton en gepantserd staal dringen.
Wallis’ bommen waren de krachtigste die bestonden tot de atoombom. Toen de Amerikaanse president uitlegde hoe zwaar de atoombom op Hiroshima was, zei hij dat die te vergelijken was met tweeduizend Grandslams.
Link
- Tirpitz Museum Alta, Kåfjord, Noorwegen