Durban, maandag 11 augustus 1941 11-08-1941
Durban - Colombo
Dronken matrozen
Maandag 11 augustus 1941 Vanmiddag ben ik de stad in geweest om brieven te posten, mijn haar te laten knippen en nog het een en ander te kopen. Wat is Durban een drukke stad geworden sinds ik hier voor het laatst geweest ben. Er waren toen twee verkeersagenten en nu zijn er overal verkeerslichten. Heel veel mooie auto’s zijn hier en autobussen. Ook zijn er nu meerdere wolkenkrabbers en er zijn veel mooie en grote winkels. Het postkantoor met zijn klokkentoren lijkt nu klein tussen al die gebouwen, vroeger scheen het me veel groter toe. Riksja’s zijn er ook nog.
Ik wilde luchtmailbrieven sturen naar Spalding en naar New York maar er ging alleen gewone mail. Ik heb nog zes paar zijden kousen gekocht voor Marie. Ik kon eerst maar twee paar krijgen, maar toen ging de juffrouw naar de chef en mocht ik zes paar hebben. Ik hoop dat kleur en kwaliteit goed zijn. Ik heb ze in laten pakken als postpakket en ben naar het hoofdpostkantoor gegaan en ze verzonden: dat kostte negen pence, dat is ongeveer 29 cent. Ik moest een formulier invullen met adresgegevens, afzender, inhoud en waarde. In diezelfde winkel heb ik nog wat tropenondergoed, sokken, kakhi kousen, een warme pyjama en een zwempak gekocht. Ik kreeg vijf procent korting omdat ik van de Merchant Navy, dat is de koopvaardij, was.
Aan boord teruggekomen had ik het druk met het overnemen van proviand en allerlei gebruiksartikelen, zoals keukendoeken, badhanddoeken, papieren servetten, kopjes en schotels, brasso, closetpapier, bezems, rattenkooien, flit, emmers, dweilen, bierglazen, theelepeltjes, borden en nog veel meer. We zouden eerst om ongeveer vijf uur in de middag vertrekken, maar het werd wat later omdat een paar matrozen - Spaans en Zwart - die dronken aan boord terug waren gekomen, niet aan het werk wilden gaan, de eerste stuurman begonnen uit te schelden en daarna de derde en vierde stuurman aanvielen die hen wilden verhinderen van boord te gaan. Ze zijn toen later toch aan de wal gegaan want de kapitein wilde ze niet meer mee hebben. We hadden al vele malen last gehad met Spaans. Maar de derde en vierde stuurman hebben hen eerst flink afgestraft, bij hun zelfverdediging. Die twee matrozen hebben een deel van hun kleren meegenomen. Ik moest nog gauw hun monsterboekjes invullen en hun tegoed uitrekenen. Tenslotte zijn we om ongeveer zeven uur ‘s avonds uit Durban vertrokken. De drie grote, snelle troepenschepen Nieuw Amsterdam, Mauritania en Ile de France waren, onder begeleiding van de kruiser Cornwall die indertijd een Italiaanse raider heeft vernietigd, een paar uur voor ons vertrokken, vol met troepen. Op 12 augustus, op de hondenwacht om één uur 's nachts, kwamen we ze alle vier weer tegen: zonder lichten op en in het maanlicht. De kruiser seinde met de lamp naar ons NNJ - u moet uw roepnaam seinen - waarop ik onze roepletters PHHV terug seinde. We voeren hier met gedempte navigatielichten. In de loop van die dag liep een grote Amerikaanse vrachtboot - met Luckenbach op de zijden geschilderd - ons langzaam voorbij, vast volgeladen met oorlogsmateriaal voor de Engelsen in het Midden-Oosten.
Ik had in Durban ook wat postzegels bijgekocht voor de verzameling: ik hoop ze later toch eens met u in te plakken. De Russen wijken terug in de Oekraine, waar de Duitsers de Zwarte Zeehaven Odessa bedreigen. En Japan neemt een steeds vijandelijker houding aan tegen Engeland. Dat zou voor ons niet mooi zijn nu we naar Brits-Indië en Australië gaan.
Maandag 11 augustus 1941. Vanmiddag ben ik de stad in geweest [1]) om brieven te posten, mijn haar te laten knippen, en nog het een en ander te koopen. Wat is Durban een drukke stad geworden sedert ik hier het laatst geweest ben. Er waren toen 2 verkeersagenten, en nu zijn er overal verkeers-lichten. Zeer veel mooie auto's zijn hier, autobussen. Ook zijn er nu verscheidene wolkenkrabbers; er zijn veel mooie en 126 groote winkels. Het postkantoor met zijn klokkentoren lijkt nu klein tusschen al die gebouwen, vroeger scheen het mij veel grooter toe. Ricksja’s zijn er ook nog.
Ik wilde luchtmailbrieven sturen naar Spalding en naar New York, doch er ging alleen gewone mail. Ik heb nog 6 paar zijden kousen gekocht voor Marie (zie blz. 93), ik kon er eerst maar 2 paar krijgen, maar toen ging de juffrouw naar de chef en mocht ik er 6 paar hebben. Ik hoop dat kleur en kwaliteit goed zijn. Ik heb ze een laten pakken als postpaket en ben naar het hoofdpostkantoor gegaan, en heb ze als postpaket verzonden [2], dat kostte 9 pence (± 29 cents), ik moest een formulier invullen waarop stond: adres; afzender; inhoud; en waarde. In diezelfde winkel heb ik nog wat tropen-ondergoed, sokken, kakhi kousen, een warme pyjama en zwempak gekocht, ik kreeg 5 procent korting omdat ik van de Merchant Navy (= koopvaardij) was.
127 Aan boord teruggekomen had ik het druk met proviand overnemen, en allerlei verbruiksartikelen, zooals keukendoeken, badhanddoeken, papieren servetten, kopjes en schotels, brasso, closetpapier, bezems, rattenkooien, flit, emmers, dweilen, bierglazen, theelepeltjes, borden, enzovoort. We zouden eerst ongeveer 5 uur n.m. vertrekken, maar het werd wat later doordat een paar matrozen (matroos G. Spaans, en matroos onder de gage A. Zwart) die dronken aan boord terug waren gekomen, niet aan het werk wilden gaan, de 1e stuurman begonnen uit te schelden en daarna de 3e en 4e stuurman aanvielen die hen wilden verhinderen van boord te gaan. Ze zijn toen toch later aan de wal gegaan (de kapitein wilden ze niet meer mee hebben), wij hadden al vele malen last gehad met Spaans. Maar de 3e en 4e stuurman hebben hen eerst flink afgestraft, bij hun zelfverdediging. Die twee matrozen hebben hun kleeren gedeeltelijk meegenomen [3] Ik moest nog gauw hun monsterboekjes invullen, en hun 128 tegoed uitrekenen. Tenslotte zijn we ongeveer te zeven uur ‘s avonds uit Durban vertrokken.
De drie groote snelle troepenschepen: “Nieuw-Amsterdam”, “Mauritania” en “Ile de France” met de begeleidende kruiser “Cornwall” (die indertijd een Italiaanse raider vernietigd heeft) waren een paar uren vóór ons vertrokken, vol met troepen, en op de hondewacht te 1 uur v.m. van 12 Augustus kwamen we ze alle 4 weer tegen, zonder lichten op, in het maanlicht, de kruiser seinde met de lamp naar ons NNJ (= “gij moet uw roepnaam seinen”) waarop ik onze roepletters “PHHV” terug seinde; wij voeren hier met gedempte navigatielichten. In de loop van die dag liep een groote Amerikaansche vrachtboot [4] (met “Luckenbach” op de zijden geschilderd) ons langzaam voorbij, zeker volgeladen met oorlogsmateriaal voor de Engelschen in het Midden-Oosten.
Ik had in Durban ook wat postzegels bijgekocht voor de verzameling, ik hoop ze toch 129 later eens met u in te plakken! De Russen wijken in de Oekraine terug, waar de Duitschers de Zwarte-Zeehaven Odessa bedreigen. En Japan neemt steeds een vijandelijker houding aan tegen Engeland; dat zou voor ons niet mooi zijn nu wij naar Brits-Indië en Australië gaan.
[1] Er gaat elke 15 minuten een veerbootje van de Bluff (waar wij lagen) naar de Point (de stadskant.).-
[2] Zie bldz. 215.
[3] Zie bldz. 215.
[4] Amerika was toen nog neutraal.-