
Op zee: koopvaardij
Varen in konvooi, deel 2
Dingen die je nodig hebt in een konvooi
- Zigzagklok: een soort eierwekker die ervoor zorg dat alle schepen tegelijkertijd van koers veranderden.
- Geperforeerde metalen dozen met slot voor vertrouwelijke documenten op de brug en in de radiohut, gereed om over boord te gooien.
- Behoorlijke verbinding tussen brug en machinekamer (spreekbuis of telefoon) om het aantal slagen van de machine te regelen.
- Twee mistboeien van het Mackworth-type.
- Een merkboei (wrakboei): een groen vat met de scheepsnaam in witte letters met dertig vadem boeitouw. Die moet zo aan dek worden geplaatst dat als het schip zinkt, de boei vrij drijft.
- Draagbare daglamp, bij voorkeur Aldis-model.
- Cilindervormige handlamp met schild om de lichtboog ’s nachts te beperken.
- Seinvlaggen, uitgerust met quick-engagement clips, twee sets.
- Vier stel vlaggenlijnen en de nodige vlaggenkisten, dicht bij de brug.
- Vlaggen voor armseinen.
- Een lijn geschikt voor het slepen van boodschappen van en naar andere schepen in het konvooi.
- Twee witte vuurpijlen, een in elke vleugel van de brug, gereed voor onmiddellijk gebruik, plus minstens vier reserve.
- Een noodantenne. Duitse vliegtuigen proberen de hoofdantenne met een sleephaak te grijpen.
- In alle reddingboten richtlijnen over de te sturen koers. Deze in elke boot ophangen en zo nodig aanpassen.
Wat de commodore bij zich heeft
- Extra lange kijkers en prismakijkers.
- Seinboeken.
- Een verypistool om rode, groene of witte verylichten af te schieten.
- Een grote zwarte vlag, die gehesen wordt als een vliegtuig niet geïdentificeerd kan worden; dan is het waarschijnlijk vijandig.
Waarop je moet letten met licht
- Top- en zijlichten moeten 40 watt zijn en kunnen worden gedempt.
- Het heklicht is een speciale blauwe lamp van 40 watt.
- Het ankerlicht heeft een scherm erboven, zodat het licht afgesneden wordt bij een hoek van 5 of 10 graden boven het horizontale vlak, niet verder dan een mijl zichtbaar.
- Olielichten (van oudere schepen) moeten een geperforeerd metalen scherm achter de lens hebben (vier rijen gaten van 3/8 inch diameter op 3/4 inch afstand met 1 inch ruimte tussen de rijen). Het heklicht moet een metalen hoed hebben zodat het alleen in het water schijnt.
- Deuren moeten geopend kunnen worden zonder dat er licht aan dek te zien is.
- Alle gangen waarop hutten en machinekamertoegangen uitkomen, moeten voorzien zijn van zwakke blauwe lampjes.
- Alle luchtgaten moeten kleppen hebben die vastgezet kunnen worden. Ze mogen niet los zitten.
- Alle lichten afschermen, zowel naar boven als naar het zeeoppervlak.
- Geen zaklantaarns aan dek gebruiken!
- In donkere nachten is het overboord gooien van gloeiend hete as tot op 2 mijl te zien; dus eerst de waterslang er op zetten.
- Bij nachtelijke seinen eerst nadenken: kan het tot daglicht wachten? Een afgeschermde lamp gebruiken.
- U-boten kunnen lichten laten zien om schepen te verleiden ook navigatielichten te tonen. Steek dus vooral geen lichten aan, tenzij beslist noodzakelijk ter voorkoming van een aanvaring.
- Hijs rood licht als je getorpedeerd bent of op een mijn gevaren. Voor de zekerheid een rode lamp op de radionoodbatterij gereed houden.
Waarop je moet letten met vuurpijlen
- Alarmpijlen (snowflakes) nooit tegen de wind in gebruiken.
- De lanceerders alleen met snowflakes laden als daartoe opdracht is gegeven. Bij daglicht weer met lichtpijlen laden.
- Een vuurpijl afsteken kan 50 mijl verder te zien zijn. Als dat per ongeluk gebeurt, geef dan meteen het lichtsein Negative en eventueel het sein No op de fluit.
- Alarm- en lichtpijlen die vier maanden aan boord zijn geweest en aan het weer blootgesteld, moeten worden ingeleverd omdat ze bij afvuren te vroeg kunnen ontploffen.
Waaraan je ook moet denken
- Het is verboden de vertrekvlag (‘Blue Peter’, de seinvlag P) te voeren op de dag van vertrek.
- Controleer voor vertrek of er niet geknoeid is met de kompasmagneten (sabotage).
- Echolood kan akoestische mijnen laten ontploffen en door vijandelijke luistertoestellen worden ontdekt.
- Zorg dat de schroef zo min mogelijk trilt om het gevaar van akoestische mijnen.
- Zorg dat de schoorsteen niet rookt. Dit is mijlenver te zien en verraadt het schip ver weg, ook ’s nachts.
- Koerslijnen op zeekaarten direct na gebruik goed uitvlakken. Bestekberekeningen na afloop ter vernietiging aan de kapitein geven.
- Denk erom dat de batterijen van de draagbare zenders van de reddingboten tenminste eens in de veertien dagen worden opgeladen.
Samengesteld op basis van drie lange passages (10 juni 1942, 5 november 1942 en vooral 21 augustus 1942) in het dagboek van Willem Slooten.
Foto: een oceaankonvooi bij Newfoundland, 28 juli 1942.
Foto Naval History and Heritage Command

Zigzagklok, gebruikt om alle schepen in een konvooi gesynchroniseerd te laten zigzaggen.

Macworth-mistboei. Werd achter een schip aangesleept en wierp een fonteintje van zeewater op, net zichtbaar voor achterliggende schepen.
Foto Merseyside Maritime Museum, Liverpool

Verypistool voor het afvuren van lichtkogels.

De Blue Peter, vertrekvlag.