Noord-Atlantische Oceaan, zondag 7 juni 1942 07-06-1942
Liverpool - Boston
U-boten peilen
Zondag 7 juni 1942 Ons konvooi gaat rustig voort. De radio meldde een grote slag bij de Midway Eilanden tussen Japanners en Amerikanen waarbij Japanse vliegkampschepen, slagschepen en transportschepen, kruisers en jagers betrokken waren.
Een hele eer voor ons, als enig Hollands schip in het konvooi te varen als commodoreschip. Er zijn verder: vijftien Britse schepen, een Belgisch, twee Noorse, en een Free French - Vrij Frans - de Saint Bertrand. In totaal twintig dus. Er zijn twee CAM-schepen met een vliegtuig aan boord. Deze blijven iets buiten en iets voor hun kolom, met het oog op een vrije baan. Er zijn zeven tankboten bij, alle natuurlijk in ballast. De vice commodore is de Salacia en de rear commodore is de tanker John A. Brown.
Er zijn negen schepen uit Liverpool, vier van Milford, vier van de Clyde, één van Aultbea en twee van Oban. Er zijn veertien ballastschepen, vier met stukgoed - zoals wij - en één met honderddertig passagiers, de blauwpijper Myrmidon. Er zijn drie schepen met gyrokompassen bij; deze zijn kolomleiders gemaakt: de beide CAM-schepen en de rear commodore.
De CAM-schepen vegen met hun peilinrichting steeds de horizon af om naar vliegtuigen te luisteren. Drie schepen houden richtingzoekerwacht naar seinen van onderzeeboten. Het is al gebeurd dat twee schepen zo een U-boot peilden, zodat het escorte die kon vernietigen. Zeven schepen zijn uitgerust met echolood en zestien met richtingzoekers; wij ook. Het escorte schijnt hoogfrequente apparaten te hebben, die ronddraaiend uitzenden en als ze een voorwerp aan de oppervlakte van het water treffen, een groen lichtje doen branden.
De commodore houdt radiowacht op de 600 Meter, en neemt de Rugby-messages voor GBMS (= Great Britain Merchant Ships), teneinde routewijzigingen en verandering van bestemmingshaven op te nemen. W/T guards - die radiowacht houden - hebben R/T - dat is radiotelefonie - voor mededelingen aan de senior officer escort en aan de commodore. Ze kunnen dit ook doen met zichtbare seinen - V/S, visual signals - omdat U-boten namelijk R/T kunnen opvangen.
De gevaarzone voor bombers in de Atlantische Oceaan strekt zich uit tot 1000 à 1200 zeemijl van de kusten van Noorwegen en Frankrijk. Ook Britse viermotorige vliegtuigen kunnen daarin verwacht worden. Vooral de Albatros lijkt veel op de Focke-Wulf. Voor tweemotorige fighters bedraagt de gevaarzone 400 mijl. Men kan aannemen dat enkelmotorige vliegtuigen in de noordwestelijke toegangen tot Engeland bevriend zijn. Vliegtuigen van vijandelijke raiders zullen waarschijnlijk monoplanes zijn, of biplanes met zeer korte lower wing: de onderste vleugel.
Zondag 7 Juni 1942. Ons convooi gaat rustig voort.- De radio meldde een groote slag bij de Midway Eilanden tusschen Japanners en Amerikanen waarbij Japansche aircraft-carriers (vliegkampschepen), slagschepen en transportschepen, kruisers en jagers betrokken waren.-
383 Een heele eer voor ons, als eenig Hollandsch schip in het convooi te varen als Commodore-schip. Er zijn verder in het convooi: 15 Britsche, 1 Belgisch, 2 Noorsche, en 1 Free French (= “Vrije Franschen”) schepen, totaal 20 dus, als volgt verdeeld:
Wij
11Br. 21Br. 31Br. 41Ned. 51Br. 61Br. 71Br.
12Br. 22Br. 32Br. 42Br. 52Noor. 62Br. 72Br.
23Br. 33Belg. 43Noor. 53Fr.Fr. 63Br. 73Br.
(zie ook tekening op bladzijde 383 schrift)
11 en 71 zijn de schepen met vliegtuig aan boord (zie bldz. 280, 319, 341 en 408), de z.g. “C.A.M.-ships”(= Catapult Aircraft Merchant Ships); deze blijven iets buiten, en iets vóór hun kolom, m.h.o. op het vrije baan hebben als hun vliegtuig moet afgeschoten worden. Er zijn 7 tankbooten bij, alle natuurlijk in ballast. De Vice-Commodore is 61, de “Salacia”, en de Rear-Commodore is 21, de tanker “John A. 384 Brown”.
Er zijn 9 schepen uit Liverpool, 4 van Milford haven, 4 van de Clyde, 1 van Aultbea, en 2 van Oban. De Bestemmingen zijn: de beide CAM schepen naar Halifax; Sydney Cape Breton Eiland, Nova Scotia, (en andere plaats vervolgens): 3 schepen [1]; Boston (en vervolgens andere plaatsen): 15 schepen, o.a. wij en de rear-commodore.
Er zijn 14 ballastschepen (o.a. alle tankers); 4 met stukgoed (o.a.wij) en 1 met passagiers, de blauwpijper “Myrmidon” met 130 passagiers; deze was vorige thuisreis onze kolom-leider (zie bldz. 327), en nu deze keer zijn wij Commodore en hij is nr. 62!
Beide CAM schepen zijn ook in ballast: de “Empire Spray” was ook vorige thuisreis bij ons en was toen nr. 71, nu is hij nr. 11, en de andere is de “Empire Faith”nr. 71. (vaart: resp. 11 en 12 mijl). Er zijn 3 schepen met gyro-kompassen bij, 385 deze zijn kolom-leiders gemaakt (het zijn de beide C.A.M.-schepen, en de Rear Commodore “John A. Brown”). De C.A.M.-schepen vegen met hun peilinrichting (bl. 342) steeds de horizon af; dit schijnt op een soort telivisie te berusten; om naar vliegtuigen te luisteren.
3 schepen houden richtingzoeker-wacht [2] naar seinen van onderzeebooten; het is al gebeurd dat 2 schepen zoo een U-boot peilden, zoodat het escorte hem kon vernietigen. Er zijn 7 schepen bij met echo-lood uitgerust, en 16 met richtingzoekers (wij ook). Het escorte schijnt hoogfrequente [3] (d.w.z. zeer korte golf) apparaten te hebben, die uitzenden, [4] en als zij een voorwerp aan de oppervlakte van het water treffen, een groen lichtje doen branden. [5]
De middenfrequentie richtingzoeker wacht (“M/F D.F. guards”) dienen om te zoeken naar, en peilingen te nemen van, seinen uitgezonden door U-booten die het convooi zien of schaduwen, dit wordt door de scheeps-marconist bediend, voor “HF.DF guard” zijn speciale 386 toestellen noodig met speciaal getrainde marconisten.
De Commodore houdt radiowacht op 600 Meter, en neemt de Rugby messages (voor GBMS = Great Britain Merchant Ships) teneinde routewijzigingen, verandering van bestemmingshaven enz. op te nemen, en eventueel door te geven aan de andere schepen. “W/T. guards”(die radiowacht houden) hebben R/T (radiotelefonie) voor mededeelingen aan S.O. (“senior officer”) escort en aan de commodore; zij kunnen dit ook met zichtbare seinen (V/S.= visual signals) doen; U-booten kunnen R/T. opvangen.
De “gevaarzone” voor “bombers” in de Atlantische Oceaan strekt zich uit tot 1000 A 1200 zeemijlen van de kusten van Noorwegen en Frankrijk; voor 2-motorige “fighters” bedraagt “gevaarzone” tot 400 mijl afstand van deze kusten. Men kan 387 verwachten dat enkelmotorige vliegtuigen in de “North-West Approaches” (de NWlijke toegangen tot Engeland) bevriend zijn; Britsche 4-motorige vliegtuigen kunnen in de “bomber”-gevaarzone (binnen 1200 mijl van Noorsche of Fransche kusten) verwacht worden; vooral de “Albatros” lijkt veel op de “Focke-Wulf.” Vliegtuigen van van vijandelijke raiders zullen waarschijnlijk monoplanes zijn met 2 drijvers, of biplanes met 2 drijvers met zeer korte “lower-wing” (lage vleugel van de twee).
[1] O.a. de vice-commodore “Salacia”.
[2] “M/F. D.F guards” (zie onder aan deze bladzijde).
[3] HF DF guard (zie bovenaan volgende bladzijde).
[4] D.w.z. steeds ronddraaiend, radiogolven uitzendend.
[5] Dit heet “contact maken”.