Leith, Engeland, maandag 3 juli 1944 03-07-1944
Naar de Westland
Maandag 3 juli 1944 Bedekte lucht. Loom en warm weer. Vanochtend met Will rond de skinyard gewandeld. Daarna aanhoudende regen. Vanmiddag met Jerry, hij is district engineer bij de electriciteitsmaatschappij, in zijn auto naar de boerderij van Captain Clark in Moulton, Crown Hall, voor een aangevraagde electrische motor. Vanavond met oom Cor op de fiets naar de Savoye bioscoop waar we Anthony Adverse zagen en naar de Red Lion. Ik help steeds met afdrogen van de vaat en ben al helemaal thuis.
Ik zit wel vaak te denken over thuis. Zou mijn trommel met papieren er nog zijn en mijn diploma’s? Mijn gouden en zilveren horloges, onze safe, hoe is het daarmee? En de huisraad, onze nieuwe dekens en al mijn burgerpakken, uniform, jekker en leren zeelaarzen. Onze koperen wasketel, de radio, mijn nieuwe ondergoed. Wat hadden we alles goed voor elkaar toen ik wegging. Maar dat is het minste, dat komt wel weer in orde. Als we elkaar maar gezond terug mogen zien.
Oorlogsnieuws De Russen hebben Minsk en Polotsk veroverd. Dat is een grote overwinning. Er is in Normandië een nieuwe Amerikaanse aanval gaande. De Fransen hebben Florence’s sleutelstad ingenomen: Siena.
Dinsdag 4 juli 1944 Alweer zeventien jaar geleden dat ik mijn eerste rang haalde. Konden we die tijd maar weer terug halen. Vanmiddag met Marie gewandeld. Vanavond kwamen Dick, Eileen en Jack voor supper. Bedekte lucht. Het is vandaag ook Amerikaanse Onafhankelijksdag.
Woensdag 5 juli 1944 Vanochtend lag er een brief en een telegram in de bus om direct naar Leith te gaan en me te melden bij de agenten Messrs. Chr. Salvesen & Co. in Leith, omdat de Westland daar nu ligt te lossen. Dus nog hals over kop weg met de trein van kwart over tien vanuit Spalding. Will en Marie brachten me weg. Mijn handkoffer was al op het station, die had ik daar immers achtergelaten. Tante gaf me sandwiches mee. Mijn bankboekje heeft oom Cor in de safe.
Ik moest in York overstappen op de Vliegende Schot - Flying Scotsman - uit London. Die zat al vol en ik moest tot Edinburgh staan. Daar kwamen we om tien over vijf 's middags - vijftien minuten te laat - op Waverley Station aan. De reis ging over Newcastle en Berwick aan de Engels-Schotse grens. Trof gelukkig mooi weer met reizen. Toevallig zag ik op het station in Edinburgh de eerste machinist van de Westland, Van der Goes, die zijn vrouw van de trein haalde en we gingen samen met een taxi naar boord. Leith is een grote, nette en zindelijke haven. De grootste haven aan de Schotse oostkust. Edinburgh is een mooie stad en maakt een veel schonere indruk dan veel Engelse steden. Meneer Dekker was ook aan boord. Hij gaat vanavond naar Londen omdat hij donderdagochtend altijd bij de Raad voor de Scheepvaart is.
De Westland is een prachtschip vergeleken met onze andere schepen. Ik heb voorlopig een mooie passagiershut die wel op een hotelkamer lijkt. Ze vonden hier allemaal dat ik dik geworden was.
Maandag 3 Juli 1944. Bedekte lucht; loom en warm weer. Vanochtend met Will “rond de skinyard” gewandeld, daarna aanhoudende regen. Vanmiddag met Jerry met zijn auto (hij is district-engineer van de electriciteit) naar de boerderij van Captain A.H. Clark in Moulton, Crown Hall, voor een aangevraagde electrische motor. Vanavond met oom Cor naar de Savoye-bioscoop (zagen “Anthony Adverse”) en de “Red Lion”, op de fiets. Ik help steeds met afdrogen van de vaat en ben al heelemaal thuis.
Ik zit 1428 daar vaak wel over te denken: zou mijn trommel met papieren enz. nog thuis zijn, en mijn diploma’s die ik ook allemaal thuis achterliet; mijn gouden en zilveren horloges; onze safe, hoe is het daarmede? En huisraad, onze nieuwe dekens, en al mijn burgerpakken en uniform, en jekker, en leeren zeelaarzen; onze koperen waschketel; de radio; mijn nieuwe ondergoed; wat hadden wij alles goed voor elkaar toen ik wegging. Maar dat is het minste, dat komt wel weer in orde, als we elkaar maar gezond terug mogen zien!
--- Oorlogsnieuws: De Russen namen Minsk, en Polotsk, hetgeen een groote 1429 overwinning is. Nieuwe Amerikaansche aanval, in Normandië. De Franschen namen Florence’s sleutelstad: Siena. ---
Dinsdag 4 Juli 1944. Alweer 17 jaar geleden dat ik mijn eerste rang haalde! Konden wij die tijd maar weer terug roepen! Vanmiddag met Marie gewandeld. Vanavond kwamen Dick, Eileen en Jack te “supper”. Bedekte lucht.- Het is vandaag ook Amerikaansche Onafhankelijksdag.
Woensdag 5 Juli 1944. Vanochtend lag er een brief en een telegram in de bus om dadelijk naar Leith te gaan en mij te melden bij de agenten Messrs. Chr. Salvesen & Co., 29 Bernard Street, Leith, omdat de “Westland” daar nu ligt te lossen. Dus nog 1430 hals over de kop weg, met de trein van 10.15 v.m. van Spalding. Will en Marie brachten mij weg; mijn handkoffer was al op het station, die had ik daar immers achtergelaten. Tante gaf mij sandwiches mee. Mijn bankboekje heeft oom Cor in de safe.
Moest te York overstappen in de “Vliegende Schot” (Flying Scotsman) die van London kwam, en dus al vol was zoodat ik tot Edinburgh (Waverley Station) moest staan, waar we 7.10 n.m. aankwamen (15 min. te laat); de reis ging over Newcastle en Berwick (aan de Engelsch-Schotsche grens). Trof gelukkig mooi weer met reizen. Toevallig zag ik aan het station Edinburgh de 1e machinist van de “Westland”, van der Goes, die zijn vrouw van de trein haalde, en we gingen samen met een taxi naar 1431 boord, naar Leith. Dat is een groote en nette zindelijke haven, de grootste haven aan de Schotsche Oostkust. [1] Edinburgh is een mooie stad, en maakt een veel zindelijker indruk dan vele Engelsche steden. De heer Dekker was ook aan boord, en gaat vanavond naar Londen, daar hij Donderdagochtend altijd bij de Raad voor de Scheepvaart is.- De “Westland” is een prachtschip vergeleken met onze andere schepen, ik heb voorloopig een mooie passagiershut, die wel een hotelkamer gelijkt. Ze vonden hier allemaal dat ik dik geworden was.
[1] Edinburgh en Leth is feitelijk één stad, maar Leith is het havengedeelte.